Job 5

ʼs Morgens leven zij, maar ʼs avonds zijn zij al dood. Voor altijd verdwenen, zonder dat ook maar iemand een gedachte aan hen schenkt.
1Hun levensdraad wordt doorgeknipt en zij sterven zonder iets bij het leven gewonnen te hebben.’
2

De raad van Elifaz

3‘Roep toch! Maar wie zal antwoord geven? Tot wie in de hemel kun je je richten?
4De dwaas ergert zich dood en een onverstandige sterft van jaloezie.
5Ik heb zelf gezien hoe het een dwaas goed ging, maar ook hoe plotseling het onheil over hem kwam.
6Zijn kinderen bleven eenzaam en vertrapt achter en er was niemand die voor hen opkwam.
7Zijn oogsten werden door hongerige mensen gestolen, zelfs het koren tussen de dorens, zijn rijkdom was een gemakkelijke prooi voor rovers.
8Want onheil komt niet zomaar uit de aarde opzetten, moeilijkheden groeien niet uit de grond op.
9Maar de mens wordt geboren voor moeite en ellende, net zo zeker als vonken omhoogschieten.
10Ik geef je deze raad: ga naar God en leg Hem de situatie voor.
11Want Hij doet machtige en onbegrijpelijke dingen, Hij verricht ontelbare wonderen.
12Hij geeft regen op de aarde en voorziet de velden van water.
13De nederigen brengt Hij tot aanzien en de bedroefden schenkt Hij geluk.
14Hij doorkruist de plannen van listige mannen, zodat zij die niet kunnen uitvoeren.
15God vangt de wijzen in hun eigen sluwheid, Hij zet een streep door hun plannen.
16Als blinden schuifelen zij door het daglicht, zij zien overdag niet beter dan ʼs nachts.
17God bevrijdt de armen uit de greep van deze onderdrukkers met hun kwaadsprekerij.
18Op die manier krijgen de armen hoop en wordt de goddelozen de mond gesnoerd.
19Hoe benijdenswaardig is een mens die door God streng wordt opgevoed. Word daarom niet boos als de Almachtige je om je zonde straft.
20Want nadat Hij wonden heeft toegebracht, verbindt en geneest Hij ze ook weer.
21Steeds weer zal Hij je redden, zodat het kwaad je niet raakt.
22Hij zal je beschermen voor de dood in tijden van honger, en redden uit de macht van het zwaard in tijden van oorlog.
23Van kwaadsprekerij zul je niets te vrezen hebben, voor geweld hoef je niet bang te zijn.
24Je zult lachen om oorlogsgeweld en hongersnood, voor wilde dieren van de aarde hoef je niet bang te zijn.
25Ook zul je geen last hebben van stenen bij het ploegen van je akkers. Er zal vrede zijn tussen jou en de gevaarlijke wilde dieren.
26Je zult je geen zorgen hoeven te maken om je huis, er zal niets uit worden gestolen.
27Je zult vele kinderen krijgen en jouw nakomelingen zullen zo talrijk zijn als het gras.
Copyright information for NldHTB